Plan: | Appartementen Dintelstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0766.BP2012000013-VG01 |
Voor ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. In het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro is het waterschap gevraagd wateradvies af te geven. Het wateradvies is opgenomen in bijlage 3 van dit bestemmingsplan. De opmerkingen van het waterschap zijn verwerkt in voorliggend plan.
Het huidige watersysteem
Het maaiveld van het plangebied ligt op circa 5 meter + N.A.P. Hydrologisch gezien ligt de beoogde bouwlocatie in intermediair gebied. Na de sloop van de bebouwing ligt het terrein nu braak.
Op de locatie is geen oppervlaktewater aanwezig. Zowel aan de overzijde van de Westerlaan als aan de overzijde van de Middellaan zijn afwateringssloten aanwezig. Deze voeren overigens voor een groot deel van het jaar geen water.
Gelet op de zanderige ondergrond, is de verwachting dat infiltratie ter plaatse mogelijk is.
Toekomstig watersysteem
Nagegaan is of de beoogde ontwikkeling strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
Als gevolg van de ontwikkeling neemt het bebouwd oppervlak toe met circa 965 m2 (circa 465 m2 ten gevolge van het appartementengebouw en circa 500 m2 daarbuiten, parkeerplaatsen en wegverharding).
Bij de uitwerking van het bouwplan wordt aanbevolen hemelwater zoveel mogelijk in de bodem te laten infiltreren (volgens de 'leidraad rioleringen'). Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van infiltratieriolen of doorlatende bestrating met daaronder bergingscapaciteit of realisatie van grindkoffers. De aanleg van open water ligt niet voor de hand, omdat niet kan worden aangesloten bij het regionale watersysteem. Doordat het terrein in intermediair gebied ligt is het naar verwachting bij intensieve of langdurige buien niet mogelijk al het hemelwater in de bodem te infiltreren. Om wateroverlast door een overschot aan hemelwater te voorkomen dienen de infiltratievoorzieningen een overstort op de riolering te krijgen. Om het hemelwater schoon te houden worden uitsluitend niet-uitlogende bouwmaterialen toegepast.
Voor de afvoer van hemelwater van het te realiseren appartementencomplex wordt in de Dintelstraat een hemelwaterriool aangelegd. Het hemelwaterriool dat aangelegd gaat worden is onderdeel van de in aanbouw zijnde ontwikkeling van de Reggestraat. Deze riolering heeft echter onvoldoende capaciteit om beide ontwikkelingen op te vangen. Onder de parkeerplaatsen kunnen grindkoffers worden aangelegd die voorzien in de benodigde bergingcapaciteit. In de technische planuitwerking zal de exacte capaciteit hiervan bepaald worden. Daarnaast kan hemelwater afgevoerd worden naar de te graven greppels. Bij de detailuitwerking van het plan wordt nagegaan of afvoer van hemelwater mogelijk is met behulp van een infiltratieriolering.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de beoogde functiewijziging niet strijdig is met waterdoelstellingen dan wel noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.