direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zuid en West Dongen - partiële herziening 2020 - De Salamander
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doel herziening

Deze partiële herziening van het bestemmingsplan Zuid en West Dongen heeft betrekking op de regeling van de sporthal De Salamander aan de Belgiëlaan 2 in Dongen en heeft tot doel de bepalingen van het bestemmingsplan ter plaatse van de bedrijfsruimte Café De Salamander - die deel uitmaakt van het sportcomplex De Salamander aan de Belgiëlaan 2A te Dongen - in overeenstemming te brengen met de tussen partijen schriftelijk afgesloten huurovereenkomst die is ingegaan op 1 juni 2014.

Op grond van artikel 1.3 van de huurovereenkomst zal het gehuurde "uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als café-restaurant, een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet (horecabedrijf categorie 2)".

Met die verwijzing hebben het gemeentebestuur en VOF De Salamander bedoeld een horecabedrijf als bedoeld in categorie 2 (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen) van de Staat van Horeca-activiteiten, behorende bij het later in 2014 in procedure te brengen bestemmingsplan Partiële Herziening Zuid en West Dongen. Het ontwerpbestemmingsplan voorzag in verruiming van het gebruik ten behoeve van horeca categorie 2 (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

In het kader van de afweging van belangen heeft de raad, naar aanleiding van een zienswijze van een omwonende, bij de vaststelling van het bestemmingsplan op 21 mei 2015 van de op dat moment voorgestane wijziging naar categorie 2 (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen) afgezien. Daarbij is overwogen dat dit gebruiksaspect op een later moment opnieuw zal worden onderzocht en afgewogen.

Op grond van het vigerende bestemmingsplan Zuid en West Dongen heeft de bedrijfsruimte de bestemming horeca categorie 1b behouden. In het bestemmingsplan is bepaald dat hieronder wordt verstaan: bistro, restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice) en hotel.

Het gemeentebestuur wenst haar verplichting als verhuurder ingevolge de huurovereenkomst om gebruik conform horeca categorie 2 na te komen door het bestemmingsplan in die zin te wijzigen. Dat betekent:

  • toegestaan is: gebruik als sportcafé, bar, bruin café, biljartcentrum, zaalverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen) en gebruik voor het nuttigen van etenswaren ter plaatse;
  • niet toegestaan is: reguliere activiteiten voor feesten, bruiloften en partijen en andere evenementen tenzij die als incidenteel evenement vallen onder de uitzonderingen ingevolge artikel 4.3 van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV).

Voor het volledige overzicht van wat binnen de verschillende horecacategorieën is toegestaan en een beknopte uitleg over de staat van horeca-activiteiten, wordt verwezen naar bijlage 1.

1.2 Ligging plangebied en beschrijving huidige situatie

1.2 Ligging plangebied en beschrijving huidige situatie

Het plangebied heeft betrekking op een deel van de sporthal, namelijk alleen het gedeelte dat in het geldende bestemmingsplan is voorzien van de functieaanduiding 'horeca'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Fragment bestemmingsplan Zuid en West Dongen met aanduiding plangebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

De sporthal ligt in het westelijke woongebied van de kern Dongen. Aan de oost- en westzijde liggen woningen op respectievelijk 35 en 45 meter. Direct ten zuiden van de sporthal bevinden zich een kinderdagverblijf met speeltuin en een fysiotherapie. De Belgiëlaan van waaraf de sporthal wordt ontsloten, heeft het karakter van een woonstraat. Evenwijdig aan de Belgiëlaan, gescheiden door een brede groenstrook, ligt de Middellaan. Dit is een doorgaande weg richting het centrum van Dongen. Aan de noordzijde van de Middellaan op ruim 100 meter vanaf de horeca is een tankstation aanwezig. Er wordt daar ook LPG verkocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01_0002.png"

Figuur 1.2 Locatie De Salamander (inzet: afbeelding uit akoestisch onderzoek Agel Adviseurs)

De sporthal wordt gebruikt voor sport- en horeca-activiteiten. De horeca-activiteiten vinden plaats in de laagbouw gelegen aan de noordzijde van sporthal. In figuur 1.2 is een inzet opgenomen waarin de ruimten zijn aangegeven die worden gebruikt voor de horeca. Het gaat om een sportcafé en om een feestzaal. De hoofdingang van het sportcafé is gelegen ten oosten van het sportcafé en betreft de gemeenschappelijke ingang van de sporthal. De twee voormalige vergaderruimten - die ook worden gebruikt als feestzaal voor bruiloften en partijen - zijn bereikbaar via het sportcafé. De buitendeur van de gang (westgevel) naast deze voormalige vergaderruimten wordt gebruikt voor het bevoorraden van de inrichting.

Bij het feitelijk gebruik van het café is er sprake van horeca-activiteiten die gelijk staan aan 'categorie 3' (zware horeca), zoals gedefinieerd in de Staat van Horeca-activiteiten van bestemmingsplan 'Zuid en West Dongen'. Dit zijn bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die ook een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een discotheek of partycentrum met regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

1.3 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie moet de exploitatie van de horecavoorziening in overeenstemming gebracht worden met zowel de gesloten huurovereenkomst, als de voorschriften in het bestemmingsplan. Daarom wordt voorgesteld om de horecacategorie in deze partiële herziening te verhogen naar maximaal horeca uit categorie 2 (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). Hieronder valt onder andere een café of een bar. In paragraaf 2.3 wordt hier nader op ingegaan. De exploitant is verantwoordelijk om bij het incidentele gebruik voor feesten en muziek-/dansevenementen eventuele overlast te beperken. Denk daarbij aan: het maximale bronvermogen van de installaties, het gesloten houden van de zijdeur en de deur naar het containerhok (deze mogen overigens niet op slot omdat dit vluchtwegen zijn), het tijdstip waarna het rustig moet zijn en over hoe om te gaan met vertrekkende bezoekers en het geluid dat zij veroorzaken.

Bij de verhoging van een horecacategorie, moet worden aangetoond dat er sprake blijft van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse. Maatgevend milieuaspect hiervoor is inrichtingsgeluid. Hiervoor is akoestisch onderzoek uitgevoerd dat in paragraaf 2.3 uitvoerig wordt behandeld.

Hoofdstuk 2 Toetsing

2.1 Omgevingsaspecten

Aangezien er niet wordt gebouwd of verbouwd, de verharding niet toeneemt en er geen sprake is van een functiewijziging zullen de aspecten water, ecologie, bodem, archeologie, cultuurhistorie, luchtkwaliteit en financiële uitvoerbaarheid niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Hierdoor kan onderzoek voor deze aspecten achterwege blijven.

Ten aanzien van externe veiligheid en bedrijven en milieuzonering is wel een verantwoording noodzakelijk. Het aspect externe veiligheid is van belang vanwege het eerder genoemde LPG- tankstation aan de Middellaan. Ten aanzien van het aspect bedrijven en milieuzonering moet worden onderzocht of de voorgenomen verhoging van de horecacategorie aanvaardbaar is uit het oogpunt van een goed woon- en leefmilieu.

2.2 Externe veiligheid

De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft een technische beoordeling opgesteld ten aanzien van het aspect externe veiligheid (zie bijlage 2) die in deze paragraaf is verwerkt.

Toetsingskader algemeen

Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico's, transportrisico's en risico's die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke mogelijkheden. Binnen het vakgebied externe veiligheid wordt er onderscheid gemaakt in drie soorten risicobronnen, namelijk transportroutes (weg, water en spoor) inrichtingen met gevaarlijke stoffen en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet onderzoek gedaan worden naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de aanwezige risicobronnen.

Het plaatsgebonden risico (PR10-6) is een (berekende) afstand vanaf een risicobron waarbinnen de kans om te overlijden vanwege een ongeval met de aanwezig gevaarlijke stoffen meer dan 1 op een miljoen jaar is. Binnen deze afstand mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden opgericht binnen het bestemmingsplan. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld grote kantoren, kinderdagverblijven e.d.

Het groepsrisico is een berekende waarde die aangeeft of er mogelijk sprake is van veel slachtoffers bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om het groepsrisico te berekenen is inzicht noodzakelijk in de aanwezige populatie binnen het bestemmingsplan en de omgeving ervan.

Toetsingskader inrichtingen

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht het bevoegde gezag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Wet ruimtelijke ordening (Wro) – in dezen de gemeente en de provincie – afstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Het Bevi heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen.

Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen, al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie.

Onderzoek inrichtingen

Uit informatie van de Risicokaart voor Nederland blijkt dat het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting. Het betreft het LPG-tankstation BP Service Shop & Go aan de Middellaan. De plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 per jaar van het LPG-tankstation bedragen maximaal 25 meter. Het plangebied De Salamander ligt buiten deze contouren, waarmee aan de grens- en richtwaarden van het Bevi wordt voldaan.

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation; de afstand daarvan bedraagt namelijk 150 meter.

De plaatsgebonden risicocontouren 10-6 en het invloedsgebied zijn situatie weergegeven in figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01_0003.png"

Figuur 2.1 Fragment risicokaart Nederland met (veiligheids)afstanden LPG-tankstation

De doorzet aan LPG bedraagt maximaal 500 m3 per jaar wat als plafondwaarde in de voorschriften van de geldende vergunning van het LPG-tankstation is opgenomen. In het kader van een ruimtelijke procedure is in 2009 voor het tankstation een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. In deze QRA is het groepsrisico berekend met toepassing van risicoreducerende maatregelen zoals een verbeterde vulslang en hittewerende bescherming op de tankwagen en ook is een berekening uitgevoerd zonder deze maatregelen/voorzieningen. Verder zijn vooral de uitgangspunten voor de aanwezige personen in de Salamander van belang.

Op basis van de huidige APV kunnen gedurende maximaal 12 dagen per kalenderjaar zowel de horecagelegenheid als de sporthal maximaal en gelijktijdig worden benut (zie ook paragraaf 2.4). Voor de horecavoorziening wordt dan uitgegaan van maximaal 819 personen en voor gelijktijdig gebruik van beide sporthallen wordt uitgegaan van maximaal 1.000 personen.

Voor de nieuwe situatie is het groepsrisico opnieuw berekend uitgaande van toepassing van risicoreducerende maatregel, waarbij voor de beoogde situatie drie situaties zijn gehanteerd, met in een situatie 2 subvarianten.

Situatie 1: zoals berekend in de QRA van 10-12-2009 met maximaal 1100 personen in de sporthal.

Situatie 2: situatie 1 met maximaal 1000 personen gelijktijdig in de sporthal.

Opgemerkt wordt dat zowel café als sporthal slechts gedeeltelijk binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation liggen. Hiervoor is aangesloten bij de eerder uitgevoerde QRA. Het café ligt voor 85% binnen het invloedsgebied, de sporthal voor 78%. Alle aantallen personen zijn voor de berekening met deze factoren gecorrigeerd.

Voor de sporthal betekent dit dat er maximaal 780 personen binnen het invloedsgebied aanwezig zijn. Na de aanwezigheidscorrectie conform de PGS 1, deel 6, zoals die ook in de eerder uitgevoerde QRA is toegepast, bedraagt het aantal aanwezigen in de sporthal in de dagperiode 92% (717) en in de nachtperiode 38% (296).

Voor het café is in de eerder uitgevoerde QRA voor het aantal aanwezigen uitgegaan van 38% in de dagperiode (68) en 93% in de nachtperiode (166).

Situatie 3: Gedurende 12 dagen zijn de sporthal en het café gelijktijdig geopend (van 12.00 tot 02.00 uur) met een maximale bezetting van 1000 personen in de sporthal en 819 personen in het café. Hierbij is onderscheid gemaakt in twee situaties: 3a en 3b.

Situatie 3a:

De 12 dagen zijn als extra openingstijden ingevoerd, dus bovenop de reguliere openingstijden. Dit betekent dat alle aanwezigen (1000/819) extra zijn. Voor de modellering van het café is uitgegaan van het maximaal aantal aanwezigen continu aanwezig tussen 12.00 uur 's middags en 02.00 uur 's nachts. Hier is dus geen aanwezigheidscorrectie (38%/93%) toegepast. Uiteraard is wel de correctie voor de ligging binnen het invloedsgebied toegepast zodat het maximaal aanwezigen in het café (0,85 x 819) 696 bedraagt.

Situatie 3b:

De 12 dagen zijn in plaats van reguliere openingstijden (café en sporthal gelijktijdig open). Dit betekent dat voor het café (gedurende 12 dagen) de aanwezigen in plaats van de eerder gemodelleerde personen komen. Voor het café betekent dit nu: 696/696 in plaats van 68/166. Voor de sporthal heeft dit geen invloed; daar blijft de verdeling dag/nacht: 717/296 personen.

De resultaten van de diverse berekeningen zijn in de tabel hierna opgenomen.

Tabel 1: resultaten groepsrisico

situatie   Aanwezigen binnen invloedsgebied  
      dag   nacht   GR/OW  
1   QRA 2009   Café   68   168   0,96  
    Hal   789   326    
2   QRA 2018   Café   68   168   0,94  
    Hal   717   296    
3a   12 dagen   Café   696   696   0,99  
  extra   Hal   717   296    
3b   12 dagen   Café   696   696   0,95  
  ipv   Hal   717   296    

Hieruit kan worden afgeleid dat ten opzichte van het voorheen geldend planologisch regime en zonder risicoreducerende maatregel het groepsrisico licht stijgt. De stijging is getemperd doordat bij gelijktijdig gebruik van de sporthallen het aantal bezoekers naar beneden is bijgesteld ten opzichte van de vigerende situatie. Indien uitgegaan wordt van 12 dagen incidenteel gelijktijdig gebruik van de horecagelegenheid en de sporthal dan is maximaal sprake van een toename van het groepsrisico van 3% (0,03). Indien uitgegaan wordt van 12 dagen maximaal gebruik op gebruikelijke openingsdagen is sprake van een lichte daling van het groepsrisico ten opzichte van de vigerende situatie. Opgemerkt wordt dat voor de beoogde situatie geen aanwezigheidscorrectie is toegepast, dat wil zeggen dat gedurende 12 dagen en gedurende de openingstijden uitgegaan is van een permanente maximale bezetting. Omdat dit in werkelijkheid zeer waarschijnlijk niet het geval zal zijn, is eigenlijk sprake van een zogenaamde conservatieve berekening/benadering. Oftewel de situatie is als 'worst case' berekend. Hiermee wordt de toename van het groepsrisico enigszins gerelativeerd. Ondanks de lichte toename van het groepsrisico blijft het groepsrisico onder de oriënterende waarde, waarmee aan de beleidsuitgangspunten van de gemeente Dongen is voldaan.

Omdat het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting dient op grond van artikel 13 van het Bevi het groepsrisico door het bevoegd gezag te worden verantwoord. Voor deze verantwoording wordt verwezen naar de bijlage van de Technische beoordeling externe veiligheid, die als bijlage 2 van deze toelichting is opgenomen.

Toetsingskader transportassen

In 2015 is de Wet basisnet in werking getreden en daarmee het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en de weg, vindt vanaf dat moment plaats aan de hand van de Wet basisnet. Hierin zijn grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico, en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico opgenomen.

Het Bevt is ook van toepassing op transportassen die niet onder het basisnet vallen. Het plaatsgebonden risico kan worden berekend of worden bepaald met toepassing van de vuistregels uit de Handleiding risicoanalyse transport (Hart). Ook hier gelden geen beperkingen voor ruimtegebruik voor het (plan)gebied dat verder ligt dan 200 meter van de transportas.

Als binnen het invloedsgebied van een transportas nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico of een significante stijging van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het ruimtelijke besluit, het groepsrisico te worden verantwoord. Volgens het Bevt gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder ligt dan 200 m van de transportas. Ten aanzien van de verantwoording dient niet alleen het invloedsgebied van de maatgevende vervoersklasse (GF3: brandbaar gas) voor het groepsrisico te worden beschouwd, maar ook de effectafstand die wordt gegenereerd door overige stoffen die over het wegvak worden vervoerd.

Het invloedsgebied kan dus verder reiken dan 200 meter. Als dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied, dan moeten wel maatregelen worden overwogen. Bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid.

Aangezien het plangebied op minder dan 200 meter van de Middellaan is gelegen, en over deze gemeentelijke weg risicorelevant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico beschouwd. Hierbij is vastgesteld dat het transport van gevaarlijke stoffen over de weg geen beperking oplevert ten aanzien van herziening van het bestemmingsplan.

Onderzoek transportassen

Over gemeentelijke wegen vindt incidenteel transport van gevaarlijke stoffen plaats ter bevoorrading van de (risicovolle) inrichtingen, waaronder ook (LPG-) tankstations. In figuur 2.1 is een uitsnede opgenomen met (gemeentelijke) routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01_0004.png"

Figuur 2 Transportroutes gevaarlijke stoffen in Dongen

Er vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen over de Middellaan en de Westerlaan. Over deze wegen worden brandbare gassen (GF3) en brandbare vloeistoffen (LF1 en LF2) vervoerd. De jaarintensiteit aan brandbare gassen is dusdanig laag dat geen sprake is van een PR 10-6 contour. Het plangebied is gelegen binnen 200 meter van een enkele lokale transportroute (Middellaan). Middels de vuistregels uit de Handleiding risicoanalyse transport kan bepaald worden dat het groepsrisico ter plaatse lager is dan 0,1 x OW. Het project Vervoer gevaarlijke stoffen (VGS) van de OMWB geeft hier tevens inzicht in. Dit betekent dat op basis van artikel 8, lid 2, van het Bevt volstaan kan worden met een beschrijving van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

Verantwoording groepsrisico LPG-tankstation en transport over de weg

Ten aanzien van het groepsrisico is geconcludeerd dat een verantwoording groepsrisico dient te worden opgesteld voor Bevi-inrichtingen en dat voor transport over de weg kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. In de eerder genoemde technische beoordeling (zie bijlage 2) is deze verantwoording opgenomen. Het advies van de Veiligheidsregio/brandweer (zie bijlage 3) is in deze verantwoording verwerkt. Op basis van de beschouwde scenario's en de lichte stijging van het groepsrisico acht de gemeente Dongen de partiële herziening voor De Salamander verantwoord.

Conclusie

De sporthal met horecavoorziening ligt buiten de plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 per jaar van het LPG-tankstation aan de Middellaan, maar binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat het groepsrisico in de 'worst-case'-situatie licht zal stijgen. Ondanks de lichte toename van het groepsrisico blijft het groepsrisico onder de oriënterende waarde. Ook vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen over de Middellaan en de Westerlaan. De jaarintensiteit aan brandbare gassen is dusdanig laag dat geen sprake is van een PR 10-6 contour. Het plangebied ligt binnen 200 meter van de Middellaan. Het groepsrisico van deze weg is lager dan 0,1 x oriënterende waarde. Op basis van de beschouwde scenario's en de lichte stijging van het groepsrisico acht de gemeente Dongen de partiële herziening voor De Salamander verantwoord. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

2.3 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

Voor een goede afstemming tussen milieuhinderlijke en milieugevoelige functies wordt in het geldende bestemmingsplan gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten en een Staat van horeca-activiteiten. Beide staten zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

Onderzoek

De sporthal met bijbehorende horecavoorziening wordt hoofdzakelijk omgeven door woningen. Er is dan ook sprake van een rustige woonwijk. In het geldende bestemmingsplan zijn ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca' enkel horeca-activiteiten toegestaan uit categorie 1a en 1b van de Staat van horeca-activiteiten. Voor dergelijke 'lichte' horeca geldt volgens de VNG-publicatie een richtafstand van maximaal 10 meter. Ten gevolge van de herziening worden horeca-activiteiten toegestaan tot maximaal categorie 2 (middelzware horeca). Voor de meeste activiteiten geldt ook een maximale richtafstand van 10 meter. Alhoewel dat niet planologisch is toegestaan, is in de huidige situatie sprake van zelfstandige feesten en partijen, die wat betreft richtafstand voor geluid kunnen worden ingeschaald als 'discotheek'. Voor dergelijke activiteiten geldt een richtafstand van 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk.

De dichtstbijzijnde woning staat op circa 45 meter afstand van de horecagelegenheid. Aan de richtafstand wordt ruimschoots voldaan. De Staat van horeca-activiteiten en de VNG-publicatie zijn slechts hulpmiddelen in het kader van het ruimtelijke spoor. De concrete situatie en milieuwetgeving zijn bepalend. Dat wordt in deze situatie bevestigd. Ook al wordt aan de richtafstand van het strijdig gebruik ten behoeve van een 'discotheek' voldaan, de buurtbewoners ervaren geluidoverlast.

Er zijn geluidmetingen verricht en zijn akoestisch onderzoeken uitgevoerd. In paragraaf 2.4 wordt hier dieper op ingegaan. Het blijkt dat de geluidproductie maar weinig door het gebouw wordt afgeschermd. Op basis hiervan zijn diverse bouwkundige maatregelen geadviseerd. De gemeente heeft deze maatregelen afgewogen en geoordeeld dat de maatregelen om onder meer financiële redenen niet wenselijk zijn.

Conclusie

Aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie wordt voldaan. De beoogde planologische verruiming van de toegestane horeca-activiteiten zal dan ook niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. Niettemin ervaren omwonenden geluidoverlast.

2.4 Inrichtingslawaai en akoestisch onderzoek

Regulier en incidenteel gebruik van de feestzaal

In paragraaf 1.2 is beschreven dat twee aanwezige vergaderruimten tevens feitelijk worden gebruikt als feestzaal voor bruiloften en partijen. Het maakt voor de beoordeling uit of er sprake is van regulier of van incidenteel gebruik. Bij regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen zal de horeca als meer belastend kunnen worden gezien, omdat in dat geval deze ook structureel delen van de nacht geopend is.

Er zal moeten worden voldaan aan de volgende geluidniveau's uit artikel 2.17 lid 1 van het Activiteitenbesluit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2020000048-VG01_0005.png"

In de nachtperiode geldt op de gevel van gevoelige gebouwen een geluidnorm van 40 dB(A).

Eventueel kan op grond van artikel 2.20 Activiteitenbesluit een maatwerkvoorschrift voor andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximaal geluidsniveau (pieklawaai) vastgesteld worden indien binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd.

Wanneer ter plaatse van de ontvanger sprake is van herkenbaar muziekgeluid heeft de wetgever bepaald dat een strafcorrectie van 10 dB(A) moet worden toegepast waardoor bij die ontvanger geen muziekgeluid hoorbaar mag zijn.

Op grond van de huidige APV is het voor de inrichting De Salamander (café/zaal/sporthal) toegestaan om maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidnormen als bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.20 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn. In plaats daarvan gelden op basis van de APV tijdens genoemde incidentele festiviteiten de volgende normen:

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr.LT veroorzaakt door de inrichting, bedraagt gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter:

  • Tussen 07.00 - 19.00 uur 65 dB(A) (in plaats van 50 dB(A));
  • tussen 19.00 - 01.30 uur 55 dB(A) (in plaats van 45-40 dB(A));
  • tussen 01.30 - 07.00 uur geldt de reguliere norm van 40 dB(A) voor de nacht periode uit het Activiteitenbesluit.

De APV stelt aan dat incidentele gebruik de voorwaarde dat de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

Regulier gebruik van de feestzaal ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen wordt aangemerkt als horeca uit categorie 3. Niet regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen) is volgens dit bestemmingsplan incidenteel op basis van de APV en wordt aangemerkt als horeca uit categorie 2.

Incidentele festiviteiten

Artikel 1.1 lid 4 van de Wet milieubeheer stelt dat als één inrichting worden beschouwd de 'tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen'. Dit is het geval bij het pand van De Salamander. De gemeente is eigenaar van het pand en heeft zeggenschap over het gebruik van het pand. Ook staat de exploitatie van het café deels ten dienste van het complex: als de sporthal in gebruik is voor sport, dan dient het café open te zijn.

In afwijking van de reguliere bedrijfsvoering (dus als incidenteel gebruik) zijn voor de inrichting De Salamander (café/zaal/sporthal) 12 dagen toelaatbaar voor incidentele festiviteiten. Dit heeft tot gevolg dat in het gehele gebouw maximaal 12 incidentele festiviteiten (met afwijking van de geluidnormen) op basis van de APV mogen worden gehouden.

Geluidmetingen en akoestisch (maatregelen)onderzoek

Akoestisch onderzoek

Omdat er vanuit de omgeving is geklaagd over muziekgeluid vanuit het horecadeel van de sporthal is in opdracht van de gemeente in 2014 akoestisch onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek was om op basis van de huidige constructie het maximaal akoestisch gebruik van de horecafunctie te bepalen. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 4. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat indien alle drie de buitendeuren tot 23.00 uur geopend zijn, het muziekniveau binnen maximaal 76 dB(A) mag bedragen. Het aantal terrasbezoekers is hierop niet van invloed. Bij één geopende buitendeur is dat 81 dB(A). Ook hierbij is het aantal terrasbezoekers niet van invloed.

Indien de buitendeuren gesloten blijven bedraagt het maximaal muziekniveau binnen 86 dB(A) indien er bezoekers op het terras aanwezig zijn en 88 dB(A) indien er geen bezoekers op het terras aanwezig zijn. De woning Glorieux 2 is hierbij maatgevend.

Met betrekking tot het maximale geluidniveau van de caféfunctie kan worden gesteld dat als voldaan wordt aan de toetsingswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en ook voldaan zal worden aan de grenswaarden voor het maximaal geluidniveau.

Met betrekking tot het aan en afrijdend verkeer alsmede de parkeervoorziening blijkt uit de berekeningsresultaten dat de toetsingswaarde voor de nacht met maximaal 3 dB wordt overschreden als gevolg van het sluiten van autoportieren bij vertrek van een bezoeker in de nachtperiode, indien de auto op de langsparkeerstrook van de parkeervoorziening geparkeerd staat. Omdat op de langsparkeerstrook maximaal 9 auto's kunnen staan is het aantal overschrijdingen beperkt tot maximaal 9 maal.

In het onderzoek wordt opgemerkt dat de parkeervoorziening bestaand is en ook valt binnen de vigerende bestemming. Ook in de vigerende gebruiksfunctie als sportkantine komt het voor dat bezoekers in de nachtperiode vertrekken van deze parkeervoorziening. Daarnaast betreft het een openbare voorziening zodat ook niet aan het sportcomplex gerelateerde personenauto's daar kunnen parkeren. Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat het karakter van het geluid van het gebruik van de parkeervoorziening gelijk is aan het gebruik van dichterbij gelegen openbare weg Glorieux.

Op basis van het voorgaande wordt de overschrijding van de richtwaarden voor het maximaal geluidniveau in de nachtperiode in deze situatie als aanvaardbaar beschouwd. Met betrekking tot de indirecte hinder als gevolg van het inrichtingsgebonden wegverkeer blijkt dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde (LAeq) van 50 dB(A) etmaalwaarde.

Aanvullend akoestisch onderzoek met geluidmetingen

In aanvulling daarop is in opdracht van de gemeente Dongen in 2015 onderzoek uitgevoerd met tot doel:

  • een nadere onderbouwing van de gebiedstypering;
  • het bepalen van het maximaal toelaatbaar muziekniveau van de horecafunctie;

Dit aanvullende onderzoek is samengevat in een memo, die is opgenomen in bijlage 5. Daarin is ter onderbouwing van de gebiedstypering van de woningen rond De Salamander aangesloten bij het referentieniveau van het omgevingsgeluid, waarbij het geluidniveau wordt bepaald door het wegverkeer van de Middellaan. In aanvulling op het onderzoek uit 2014 is daarom het referentieniveau van het omgevingsgeluid berekend. De berekeningsresultaten tonen aan dat het gebied direct langs de Middellaan mag worden getypeerd als gemengd gebied. Ter plaatse van de woning Glorieux 12 is sprake van gebiedstypering rustige woonwijk.

Voor het bepalen van de maximaal muziekniveau voor de exploitatie van het café De Salamander zijn op 29 september 2015 geluidmetingen verricht bij de woningen aan Glorieux 2 en 12, Van Eijkstraat 22 en de Luxemburglaan 4. Hierbij is door de geluidbron in de zendruimte een zo hoog mogelijk geluidniveau gegenereerd.

Het maximaal toelaatbaar binnenniveau is bepaald voor de volgende muziekspectra:

  • popmuziek;
  • dancemuziek;
  • housemuziek.

Het popmuziekspectrum is in het onderzoek meegenomen om een relatie te kunnen leggen met het akoestisch onderzoek uit 2014. In de feitelijke situatie is er in de inrichting sprake van het dancemuziekspectrum en het housemuziekspectrum.

Uit de memo blijkt dat bij een binnenniveau van 100 dB(A) (house-spectrum) sprake is van een overschrijding van 15 tot 20 dB(A) ter plaatse van de maatgevende woningen gelegen aan Glorieux.

Op de gevel van de woning Glorieux 2 bedraagt de geluidbelasting 42 dB(A) in de nachtperiode. De feitelijke berekende gevelbelasting komt daarmee op (42+10=) 52 dB(A). Afgezet tegen de maximale gevelbelasting in de nachtelijke uren van 40 dB(A) is er sprake van een overschrijding van 12 dB(A). Om deze overschrijding te elimineren dient het binnenniveau van 100 dB(A) met 12 dB(A) te worden verminderd. Bij een binnenniveau van 88 dB(A) wordt de maximale gevelbelasting van 40 dB(A) in de nachtelijke uren op de woning niet overschreden.

Aanvullende geluidmeting

Naar aanleiding van het aanvullende akoestisch onderzoek is op 24 januari 2016 een geluidmeting gedaan door de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant. In deze meting is de ruime overschrijding van de standaard geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer bevestigd.

Maatregelenonderzoek

In opdracht van de gemeente Dongen is in juni 2016 daarom een vervolgonderzoek gedaan naar de mogelijkheden bij het feitelijk gebruik van horeca in categorie 3 (zware horeca) tot het aanbrengen van geluidbeperkende maatregelen aan de gevels en daken van de feestzaal en het sportcafé van Sporthal De Salamander. Dit maatregelenonderzoek is opgenomen in bijlage 6. De geluidbelasting is berekend ter plaatse van de woningen Belgiëlaan 3, Glorieux 2, 12 en 20, Van Eijkstraat 2, 12, 14, 22, 26, 28 en 38 en de Luxemburglaan 1 en 7. Uit de rekenresultaten blijkt dat de hoogst optredende geluidbelasting optreedt ter plaatse van de woning Glorieux 2. De etmaalwaarde bedraagt 67 dB(A) en de grenswaarde van 50 dB(A) wordt met 17 dB(A) overschreden.

Wanneer ter plaatse van de ontvanger sprake is van herkenbaar muziekgeluid heeft de wetgever bepaald dat een strafcorrectie van 10 dB(A) moet worden toegepast waardoor bij die ontvanger geen muziekgeluid hoorbaar mag zijn. In de geluidonderzoeken is hiermee rekening gehouden.

Op basis van de rekenresultaten voor de bestaande bouwkundige situatie is geconcludeerd dat bij een binnenniveau van 100 dB(A) (house-spectrum):

  • De geluiduitstraling via de feestzaal met circa 17 dB dient te worden gereduceerd.
  • De geluiduitstraling van het sportcafé met vide met circa 22 dB dient te worden gereduceerd.
  • De geluiduitstraling van de luchtbehandeling met circa 10 dB dient te worden gereduceerd na het aanbrengen van de noodzakelijke geluidbeperkende maatregelen aan het dak en de gevels van de feestzaal en het sportcafé.

Er zijn vervolgens drie varianten met geluidbeperkende maatregelen doorgerekend. Omdat bij het onderzoek is gebleken dat bij geen van de varianten het haalbaar wordt geacht om uit te gaan van een binnenniveau van 100 dB(A) housemuziek is voor alle varianten uitgegaan van een binnenniveau van 95 dB(A) housemuziek.

Uit het maatregelenonderzoek blijkt het volgende:

  • het dak en de gevel van de feestzaal en sportcafé zijn relatief licht geconstrueerd met een geringe geluidisolatie die voor het gewenste gebruik ruim onvoldoende is om aan de geluidvoorschriften van het Activteitenbesluit te kunnen voldoen.
  • Uitgaande van het handhaven van de bestaande constructies en het toepassen van geluidbeperkende maatregelen die praktisch toepasbaar zijn is een binnenniveau haalbaar van ongeveer maximaal 95 dB(A) housemuziek.
  • Bij het aanbrengen van de geluidbeperkende maatregelen zal eveneens aandacht besteed moeten worden aan een goede kierdichting bij de aansluiting van de binnenwanden van de feestzaal en het sportcafé aan de dakconstructie en moeten de bestaande geluidboxen akoestisch ontkoppeld worden van de bestaande dakplaten.
  • Na het aanbrengen van de geluidbeperkende maatregelen aan de bouwkundige constructie zijn nog aanvullende maatregelen noodzakelijk aan de luchtbehandelingsinstallatie. Hierbij moet gedacht worden aan het aanbrengen van extra geluiddempers op de aan- en afzuigroosters, of het volledig gesloten uitvoeren van de aanwezige omkasting;
  • Met name ten aanzien van het verzwaren van de dakconstructie zal nader, door middel van een constructieberekening, bepaald moeten worden of dit constructief realiseerbaar is;
  • Indien uitgegaan wordt van het muziekspectra voor dancemuziek is een 3 dB hoger binnenniveau toepasbaar vanwege het kleiner aandeel aan lage bastonen.

De gemeente heeft deze bouwkundige maatregelen afgewogen en geoordeeld dat, vanwege de hoge kosten, de maatregelen om onder meer financiële redenen niet wenselijk zijn. Naar aanleiding daarvan is ervoor gekozen om bij het gebruik van versterkte muziek het geluidniveau te beperken tot een maximum van 85 dB(A) in de nachtperiode. Dit geldt voor het popmuziekspectrum. Bij gebruik van het housemuziekspectrum gelden 7 dB(A) lagere muziekgeluidniveaus.

2.5 Parkeren

Voor de sporthallen (inclusief kleedruimte, kantine e.d.) zijn circa 80 parkeerplaatsen nodig. Voor horeca geldt een parkeernorm van minimaal 5 en maximaal 7 parkeerplaatsen per 100 m2. Voor de horeca is een parkeercapaciteit van minimaal 20 en maximaal 28 parkeerplaatsen nodig.

In de openbare ruimte rondom de Salamander zijn 107 parkeerplaatsen aanwezig. Er is daarom voldoende parkeergelegenheid.

2.6 Handhaving

Het handhavingsbeleid van de gemeente Dongen is gebaseerd op het Handhavingsbeleidsplan 2017-2020. Hierin stelt de gemeente dat bij toezicht en handhaving calamiteiten worden ingedeeld in verschillende prioriteiten. Hierbij zijn er vijf categorieën, van zeer laag tot zeer hoog. Afhankelijk van deze categorisering worden de controlefrequentie en -intensiteit van een calamiteit verhoogd of verlaagd. De gemeente gaat actief toezicht houden en handhavend optreden in de prioriteiten zeer hoog, hoog en gemiddeld. Voor de overige niveaus wordt gewerkt met het piepsysteem: als er een melding binnen komt, wordt hier op gereageerd. In het Handhavingsbeleidsplan is een top 10 van APV-activiteiten opgenomen, die zijn ingedeeld in de categorie zeer hoog, hoog of gemiddeld. Hierbij heeft de activiteit 'Toezicht vergunning evenement, grootschalig' een hoge prioriteit gekregen.

Als een overtreding wordt opgemerkt, komt de sanctiestrategie aan de orde. In de sanctiestrategie wordt aangegeven hoe de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving plaatsvindt. Voor deze strategie wordt één op één aansluiting gezocht bij de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) en het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid.

Verder wordt er vanuit de gemeente vooral ingezet op preventieve werking door middel van communicatie. Door actief te communiceren wordt er bewustwording van de wet- en regelgeving gecreëerd. Door monitoring en evaluaties wordt inzichtelijk gemaakt en gehouden wat de gang van zaken is bij een activiteit en in hoeverre er sprake is van overlast of het verdwijnen van overlast.

Hoofdstuk 3 Toelichting op de juridische regeling

De beoogde aanpassing van de regeling voor de horecavoorziening in de sporthal De Salamander loopt al enige tijd. Het was de bedoeling om de aanpassing mee te nemen in de partiële herziening 2015 van het bestemmingsplan Zuid en West Dongen. Naar aanleiding van een zienswijze tegen dat plan is de verruiming van de horecamogelijkheden sporthal Salamander toen uit de herziening gehaald. De verruiming was toen niet goed genoeg onderbouwd. De gevolgen voor de omgeving waren niet afdoende in beeld gebracht en een goed woon- en leefklimaat op de omliggende woningen kon niet worden gegarandeerd.

Uit hoofdstuk 2 blijkt dat dit nu wel kan worden gegarandeerd door alleen incidenteel gebruik van de feestzaal toe te staan. Uit de verschillende geluidsonderzoeken komt naar voren dat het planologisch toestaan van horecacategorie 3 zou leiden tot de nodige geluidsoverlast en daarmee is het onwenselijk om voor de inrichting planologisch mogelijk te maken om activiteiten te verrichten die vallen onder horecacategorie 3. In deze herziening wordt daarom de horecacategorie verruimd ten opzichte van de geldende horecacategorie. De verruiming in bestemmingsplan heeft alleen betrekking op de regels (artikel 17. lid 17.1 sub c). De horecacategorie is namelijk niet op de verbeelding vastgelegd. In de aanpassing wordt de gebruikte aanduiding gekoppeld aan ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten in plaats van categorie 1b.

Verder is er nog een beperking ten aanzien van het gelijktijdig en maximaal gebruik van de horecagelegenheid als de sporthal. Deze regel houdt verband met het aspect externe veiligheid (zie paragraaf 2.2). Gedurende maximaal 12 dagen mogen tegelijkertijd in de horecavoorziening maximaal 819 personen en in beide sporthallen maximaal 1.000 personen aanwezig zijn.

Een andere aanpassing in voorliggende herziening is het toestaan van speelvoorzieningen binnen de bestemming Sport. Weliswaar zijn in artikel 17 lid 17.1 onder h bij de sportbestemming behorende voorzieningen toestaan, maar kennelijk was niet geheel duidelijk of hieronder ook speelvoorzieningen kunnen worden verstaan.

Naast de hiervoor genoemde aanpassingen zijn er bepalingen opgenomen die wettelijk zijn voorgeschreven voor alle bestemmingsplannen. De Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening kennen geen bijzondere regels ten aanzien van partiële herzieningen. Het zijn daarmee plannen die moeten voldoen aan de eisen die ook aan (integrale) bestemmingsplannen worden gesteld. Dat betekent onder andere ook dat deze plannen moeten voldoen aan de eisen die de wet stelt aan de digitale vervaardiging en raadpleging (toepassing ruimtelijke ordeningsstandaarden 2012).